Lambert heeft een aardappelgen: zijn liefde voor aardappels komt van zijn vader die zijn hele leven in de aardappels gewerkt heeft. Zo ongeveer ten tijde van zijn pensionering begonnen Lambert en Jolanda met aardappels en kon Lamberts vader meehelpen en kennis overbrengen. Dat maakt de unieke aardappelcollectie nog specialer.
De Rode Pimpernel – terug van weggeweest!
We beginnen dit artikel met de aardappel waar Lambert het meest trots op is: de Rode Pimpernel. Dit is een Nederlands aardappelras dat vroeger in Nederland best veel geteeld werd voor de wintervoorraad. Een kenmerk van de Rode Pimpernel is dat de aardappels relatief ver van de moederplant groeien, soms tot ver buiten de ‘rug’, de lijn waarin gepoot is. Dat bemoeilijkt natuurlijk het oogsten: zeker met machinaal rooien snij je veel van de stolonen (de wortels of stengels) door. Dat is de reden dat dit ras eigenlijk zo goed als verdwenen is. Zelfs in de hobbywereld had eigenlijk niemand meer gezond pootgoed in Nederland. Een Nederlandse naar Zweden geëmigreerde aardappelgek wist dat er in Noorwegen nog wél iemand was met gezond uitgangsmateriaal en die heeft dat voor zichzelf én voor de Tuinen van Weldadigheid opgescharreld. Die ongeveer 20 aardappels zijn vorig jaar succesvol gepoot. Die opbrengst is geheel gebruikt om nogmaals te vermeerderen en jawel: dit jaar is er een aantal om te verkopen!
Eerder kreeg De Tuinen van Weldadigheid via via al een ander ras dat in Nederland was uitgestorven: de Saskia. Die bleek in Zwitserland nog te worden geteeld. Het is leuk om op deze manier uitgestorven rassen toevallig weer terug te vinden maar het is natuurlijk beter om het niet zover te laten komen. Op dit moment hebben ze nog beetjes pootgoed van de Koopmans Blauwe en de Noordeling maar die zijn beiden besmet met een virus. Daarom zijn ze afgelopen jaar apart van de andere aardappelen vermeerderd. Via een bepaalde laboratoriumtechniek is het mogelijk om ze weer virusvrij te laten maken maar dat is erg kostbaar. Als er iemand nog virusvrij pootgoed heeft van de Koopmans Blauwe en/of de Noordeling zou De Tuinen van Weldadigheid hier heel graag wat van overnemen. Het zou erg jammer zijn als deze twee rassen (ook) zouden uitsterven.
Het leven van een aardappel
De Tuinen van Weldadigheid probeert de aardappels te poten in de laatste week van maart. Dat is afhankelijk van het weer en de grond: als het te nat is kun je er niet met de trekker overheen en moeten ze even wachten. Er wordt zo vroeg mogelijk gepoot om de aardappelen zo groot mogelijk te hebben op het moment dat de Phytophtora komt.
Na een week of drie komen de aardappelplanten boven de grond, afhankelijk van het weer en het ras. Zo half mei zijn de plantjes zo’n 10-20 centimeter groot en dan beginnen ze met selecteren. Ze lopen dan alles langs om afwijkende, minder gezonde planten te verwijderen. Hierover meer in de volgende paragraaf. Dit is een continu proces: tot ongeveer eind juni gebeurt dit wekelijks. Begin juli is doorgaans het moment dat de aardappels groot genoeg zijn om als pootgoed te oogsten en kan het loof verwijderd worden. Daarna blijven ze een dikke week in de grond zitten om af te harden. Zo half juli worden zijn alle aardappels geoogst. Ze zijn dan natuurlijk gelijk te eten, maar vrijwel alle aardappels worden bewaard om later te verkopen als pootaardappels. Voor de meeste particulieren is het niet mogelijk de aardappels te bewaren totdat ze gepoot kunnen worden, dus doet De Tuinen het voor jullie! Zij hebben een speciale geïsoleerde aardappelcontainer voor het koel, donker, muisvrij en vorstvrij bewaren. De container heeft geen koeling, alleen nachtventilatie. Hierdoor ontstaan er op de rassen met weinig kiemrust in de herfst al wat kiemen. Bij bewaring in een gekoelde ruimte kan de kiemrust erg lang in stand worden gehouden. Maar een koelinstallatie is duur en verbruikt veel energie, dus nog meer duur. De kiemen die op deze manier ontstaan (‘donkerkiemen’) kunnen het beste worden verwijderd. Daarna kan de aardappel nog prima gepoot worden. Het is zelfs zo dat het hebben van een kiem voordelen kan hebben. Een aardappel krijgt meestal eerst één grote kiem. Als je die er afhaalt worden ook de andere, slapende ‘ogen’ wakker en krijg je een paar gelijkwaardige kiemen. Daaruit groeien een groter aantal stengels waardoor je een betere plant krijgt.
Het is ook mogelijk om je pootaardappels een kleine voorsprong te geven door ze voor te kiemen. Dat doe je door ze een paar weken vóór het poten in een lichte, onverwarmde ruimte te leggen. Dan ontstaan er compacte ‘lichtkiemen’. Deze kiemen groeien na het poten snel uit tot stengels. Op De Tuinen wordt dit niet (meer) gedaan omdat het niet echt nodig is en omdat er erg vroeg wordt gepoot; dan is het risico dat het loof afvriest door nachtvorst aanwezig. Door voor te kiemen wordt dit risico groter.
Selectie voor pootaardappels
Je kunt in principe iedere aardappel in de grond stoppen en dan komt er een aardappelplant uit (behalve natuurlijk als hij chemisch tegen kiemen behandeld is, wat hier niet van toepassing is). Niet iedere aardappel is gezond. Als je aardappels niet regelmatig controleert op zieke planten zou binnen een paar jaar iedere aardappelplant besmet zijn met virussen. Dat is niet een kwestie van even ziek zijn en weer beter worden: als het er eenmaal in zit gaat het niet meer weg en blijft er weinig meer van de plant (en dus de opbrengst) over. Je moet dus actief selecteren en dan krijg je aardappels die geschikt zijn voor pootaardappels. Eigenlijk loop je altijd achter de feiten aan: de virussen worden verspreid door bladluizen, die allang weer verder zijn gewandeld voordat je het effect ziet van de besmetting. Je moet verspreiding zien te voorkomen en dus zo snel mogelijk besmette planten verwijderen. Daarom vindt wekelijks een hele controleronde plaats in het veld.
Zo’n grote aardappelcollectie hebben is leuk, maar ook moeilijker bij het selecteren. Als je een heel veld met hetzelfde ras hebt is het herkennen van aangetaste planten makkelijker en duidelijker. Omdat het bij De Tuinen van Weldadigheid natuurlijk een lappendeken is van verschillende rassen moet je jezelf na iedere rij eigenlijk weer even resetten zodat je weer opnieuw objectief kunt bepalen hoe een gezonde plant van dit specifieke ras eruitziet. Lamberts vader zei dan ook dat dit het moeilijkste selecteren was dat hij ooit in zijn 40 aardappeljaren gedaan had.
Als de eerste aardappels klaar zijn om geoogst te worden komt er een nieuw risico om de hoek: het is de tijd voor Phytophthora, de schimmelziekte die de oorzaak was van de bekende grote hongersnood in Ierland, waardoor miljoenen Ieren omkwamen of emigreerden. Bij wat nat, broeierig weer is er geen houden aan en zit binnen een paar dagen je hele veld eronder. Dat is eigenlijk niet tegen te gaan en de enige optie is dan om al het loof te vernietigen, ook van de planten waar je geen vlekken ziet. Afhankelijk van hoe groot de aardappels op dat moment zijn is er nog wel opbrengst mogelijk. Daarbij moet je dan wel zorgen dat de aardappels goed afgehard zijn. Hele verse, nieuwe aardappels hebben namelijk losse velletjes die er makkelijk af gaan bij het oogsten. De Phytophthora-sporen kunnen dan heel makkelijk rechtstreeks in de aardappel. Als je dan drie weken later de bewaring opendoet ruik je het wel en weet je genoeg. Afharden betekent dat de schil hard genoeg wordt om goed te blijven zitten waardoor er weinig tot geen knollen besmet worden tijdens het oogsten. Een geheel verloren oogst is De Tuinen van Weldadigheid gelukkig nog nooit overkomen en dit jaar was zelfs opvallend goed; droogte heeft ook voordelen.
Na het rooien volgt nog een selectie. Alleen middelgrote aardappels zijn geschikt voor gebruik als pootaardappel. Kleinere en grotere aardappels worden apart gehouden voor consumptie. Kwekers die kweken voor consumptie hanteren een latere rooitijd zodat de aardappels groter worden.
Giftige aardappels?
De aardappel behoort tot de nachtschadefamilie (Solanaceae). Veel mensen associëren deze naam met de bekende verhalen over soms dodelijke vergiftigingen van dieren en zelfs mensen. Nachtschadeplanten bevatten neurotoxische alkaloïden. Bekende alkaloïden zijn heroïne, nicotine, cocaïne en cafeïne. Die vinden we niet in aardappels: de werkzame gifstof in de aardappel is solanine. De plant en de besjes zijn giftig maar de concentratie in de aardappel zelf is laag en wordt er ook nog eens grotendeels uit gekookt. Overigens behoren tomaten, paprika en aubergine ook tot deze familie.
Aardappels of aardappelen…?
Er zullen lezers zijn die met de billen bij elkaar de meervoudsvorm ‘aardappels’ hebben gelezen. Toch is deze vorm heus goed. Dat er twee correcte meervoudsvormen zijn komt niet zo vaak voor. Over het algemeen is het zo dat als de klemtoon van het enkelvoud op de laatste lettergreep valt (bijvoorbeeld piraat) het meervoud meestal wordt gevormd door -en. Als de laatste lettergreep geen klemtoon heeft (bakker) wordt het meervoud meestal -s. Maar bij sommige woorden komen beide vormen voor, bijvoorbeeld ziekte, eigenaar, keuze, zoon en ook aardappel. Er is zelfs een studie gedaan naar waarom sommige mensen voorkeur hebben voor -s en anderen voor -en. De conclusie is wat ingewikkeld, maar soms is het ook gewoon een kwestie van regio en het lijkt alsof de -en-vorm wat deftiger gevonden wordt.
Voor Lambert is de keuze duidelijk: “Wij zijn niet zo deftig dus wij houden het op aardappels.”
De online verkoop van de (poot)aardappels is gestart!
(tekst: Chantal van der Ende-Appel)